Begin jaren zestig beginnen Bernward Vesper en medestudent Gudrun Ensslin een hartstochtelijke liefde in de verstikkende sfeer van provinciaal West-Duitsland. Toegewijd aan de kracht van het geschreven woord vonden Bernward en Gudrun een uitgeverij waarvan de eerste publicatie, paradoxaal genoeg voor velen, een controversieel werk uit het verleden is van Bernward's verstoten vader, een beruchte nazi-auteur. Bernward verdedigt het schrijfvermogen van zijn vader, ook al wordt hij achtervolgd door het verdachte verleden van zijn vader.