De rijke Majda zendt zijn drie dochters naar een klooster om er zo voor te zorgen dat al zijn landerijen in handen van zijn zoon komen en niet worden opgedeeld. Dan verandert het land in een communistische samenleving en wordt alles anders. Grootgrondbezitters worden onteigend en Majda verdreven en door zijn zoon verloochend. Hongerig en arm meldt hij zich bij de verschillende kloosters in de hoop dat zijn dochters zich over hem zullen ontfermen. Alleen de jongste dochter bekommert zich om hem, maar ook zij heeft zo haar problemen met het nieuwe bewind in het land.