Terpinkó, de opschepperige gespierde man, houdt van rokkenjagerij in combinatie met wedden: veroveren is een groot plezier voor hem. Hij wedde één op honderd op zijn nieuwe baas, Éva. Maar de vrouw van de ingenieur handelt al zijn trucs af met vervelende welwillendheid. Terpinkó wordt verliefd op haar en daarom kan hij er niet tegen dat ze zijn gevoelens niet beantwoordt.